Posts tonen met het label black nobility. Alle posts tonen
Posts tonen met het label black nobility. Alle posts tonen

zondag 22 juli 2012

SURINAME BLUE BLOOD IS BLACK BLOOD MUSEUM

OPENING Suriname Blue Blood Is Black Blood Museum:

Zwarten niet langer stigmatiseren als slaven

 
 
 
 


[Jacobus van der Werff, de in Suriname geboren neef van Maria Susanna Du Plessis (1739-1795) te Utrecht had uitsluitend Europese voorouders, maar oogde klassiek Afrikaans. Zijn oma was de zus van Mw. Audra, Charlotte van der Lith (1700-1753). De Surinaams-Europese slaven houders elite behoorde tot de Europese elite die als zwart en bruin van huid werd beschreven]


OPENING Suriname Blue Blood Is Black Blood Museum: Zwarten niet langer stigmatiseren als slaven
  • Persbericht:
    OPENING SURINAME BLUE BLOOD IS BLACK BLOOD MUSEUM EGMOND CODFRIED (Paramaribo, 1959), schrijver en publicist, is de curator en de ontdekker van de Blauw Bloed is Zwart Bloed Theorie (2005) welke stelt dat Europa van 1100 tot 1848 gedomineerd werd door een elite die als zwart en bruin van huid werd beschreven. Hij toont zijn collectie van reproducties van vaak onbekende historische portretten en is daarmee het enige museum dat zich buigt over het werkelijke uiterlijk van historische figuren. Prins Willem I van Oranje (1533-1584) wordt beschreven als ‘Meer bruin dan wit,’en als ‘Bruyn van verve ende baerde.’ (Beresteyn 1933: 1) Sommigen van hen, waar onder ook Willem van Oranje, zijn schoonvader Maurits van Saxen, en Jane Austen (1775-1817) hadden naast de bruine en zwarte gelaatskleur ook (sterke) klassieke Afrikaanse gelaatstrekken, dikke prognastische lippen en/of brede neuzen, naast kroes haar; welke trekken toen stonden voor puur adellijk bloed: Blauw Bloed. Zij waren afstammelingen van de Blauwe Mannen, de zwarte en bruine oorspronkelijke Europeanen die 45.000 jaar geleden uit Afrika kwamen (Grimaldi Mens), en waarvan een deel zich tussen 1100 en 1200 uitriepen tot een adel, dus echte Europeanen. Onderling huwen ter behoud van kleur en een adellijke levensstijl was een vereiste. Zij wierpen zich op als beschermers tegen de invallende Noormannen, civiliseerden en kerstenden de witte Europeanen, die pas sinds 6000 jaar geleden uit Centraal Azië kwamen, en die zij voortaan ook exploiteerden als hun lijfeigenen en horigen. Kenmerkend voor hun overheersing was het wreed smoren van verzet en wrede straffen als vierendelen, radbraken, en het opensnijden van de buik waarbij de darmen nog verbonden aan het lijf in het vuur werden geworpen. Maar de wreedste straf moet wel het publiekelijk levend villen zijn. Er bestond daarom tot 1848 een Europese handel in mensenhuiden en deze werden industrieel verwerkt tot boekenkaften, kleding en zelfs schoenen voor de elite. Kerkdeuren werden bespannen met mensenhuid, wat verder aantoont dat de onderwerping van de lijfeigenen door de adel als door god gewild zou zijn. Er was sprake van een kastenmaatschappij met de witten als de kastelozen. Deze informatie illustreert beter waarom er behoefte was aan een Verklaring van de Rechten van de Mens (1760), want de witte lijfeigenen vroegen hun adellijke meesters om als mensen gezien te worden. Tegen die tijd verzonnen Verlichte burgerlijke ‘wetenschappers’ behorende tot de Zwarte intellectuele elite, de fictie van menselijke rassen en plaatsten om strategische redenen, de witte meerderheid aan de top van de evolutionaire ladder, en de Moor helemaal onderaan, net boven de Mensapen. De Moor (Othello, Mr. Elton, Zwarte Madonna’s, en de heraldische Moortjes) symboliseert adel en Zwarte Superioriteit. Hiermee gaf men dus weer hoe men precies dacht over de hoge Adel en hun Zwarte Superioriteit. De Franse Revolutie (1789-1794) vormde een aanzet en bracht de burgerlijke, kapitalistische elite aan de macht, maar voor het arme volk veranderde er bar weinig. Vanwege restauraties als die van Napoleon, duurde het pas tot de laatste revoluties van 1848 dat de witte Europeanen emancipeerden en de adel hun ‘privileges’ verloren. Jane Austen (1775-1817) werd als ‘brunette of complexion, en als ‘a brown, not a pink colour’ beschreven, en maakte al haar romanpersonages licht bruin, bruin, zeer bruin en zwart van gelaatskleur. Zij schreef tegen de verandering van status van Zwarte Europeanen. Ook de Surinaamse gouverneurs en planters behoorden tot deze gekleurde elite en adel. Na 1848 werd de geschiedenis revisionistisch, en dus wit geverfd. Hierbij maakte men gebruik van de modieuze, propagandistische portretten van de zwarte en bruine elite, die zich soms in het echte leven ook wit verfde en het gelaat bleekte; om een valse, gewitte geschiedenis te creëren. Het nut van de Blauw Bloed Theorie is een deconstructie van de revisionistische geschiedenis en een deconstructie van racisme tegen de Zwarte mens, welke oorzaak in de wrede, maar civiliserende en kerstenende overheersing van witten door Zwarten gezocht moet worden. Witten vrezen en haten Zwarten omdat zij ooit door hen werden overheerst. Racisme is een bevrijdingsideologie. Alle onwetenschappelijke theorieën over mensenrassen, schedelmetingen etc zijn bedoeld om deze historische Zwarten wit te maken en de geschiedenis van de Zwarte Superioriteit te verbergen. Dit nieuwe museum, in een trappenhuis van zijn woning, Eemstraat 36 te Den Haag, met de zegen van verhuurder Vestia Den Haag Zuid Oost, en alleen op afspraak te bezoeken; is voor iedereen toegankelijk, daarom betaalt men ook maar € 1 per persoon. Men kan kennis nemen van de portretten van de Zwarte heersers en hun Zwarte koninginnen. Er zijn reproducties van portretten van adel en slavenmeesters die eerder niet openbaar te zien waren of verborgen zijn in familie en wetenschappelijke collecties vanwege het zwarte uiterlijk. Tevens zal men postkaarten en studies kunnen kopen. Dit Haagse museum moet leidden tot de oprichting van een Suriname Blue Blood Is Black Blood Museum in Suriname in 2013. bluebloodisblackblood.blogspot.com.bluebloodisblackblood@hotmail.com

    Informatie: Egmond Codfried /068427799
    15 juni 2012
  • [quote]NAS krijgt onderzoekscollectie van afrocentrist Codfried
    24 Jun, 18:00

    In de conferentiezaal van het Nationaal Archief Suriname houdt de afrocentrist Egmond Codfired vanavond een voordracht over 'black history'. Vanavond houdt de afrocentrist Egmond Codfried in het Nationaal Archief Suriname (NAS) een voordracht over ‘black history’. In zijn lezing wil Codfried de samenleving meer inzicht geven in deze wetenschap en de resultaten van zijn onderzoek presenteren. Aansluitend draagt de wetenschapper officieel een onderzoekscollectie over aan het NAS.

    Codfried, een van oorsprong Surinaamse onderzoeker en schrijver, heeft onderzoek gedaan naar de etniciteit van Surinaamse gouverneurs en planters en van de Europese adellijke en koninklijke elite. Daarbij heeft hij persoonsbeschrijvingen en portretten vanaf de vijftiende eeuw bestudeerd.

    Zo is Codfried tot de ontdekking gekomen dat beroemdheden uit de Europese geschiedenis als Alexander Poesjkin, Jane Austen, Belle van Zuylen en Ludwig von Beethoven negroïde voorouders hebben. Ook zijn volgens hem tal van geschilderde portretten van gepigmenteerde adellijke personen stelselmatig ‘gewit’. Codfried is ervan overtuigd dat hiermee aan geschiedvervalsing is gedaan en trekt daaruit stevige conclusies. In een persbericht over de lezing van vanavond schrijft het NAS dat Codfried “de mening is toegedaan dat dit onderzoek de oorzaak van racisme tegen zwarte en gekleurde mensen blootlegt.“

    Afrocentrisme is een vorm van wetenschap die de Afrikaanse mens als uitgangspunt kiest. De wetenschappers beschouwen de mensheid vanuit de visuele negroïde kenmerken van de mens. Ook al omdat volgens hen vast staat dat de eerste mens in Afrika leefde.

    De wetenschappelijke richting kwam in het begin van de vorige eeuw tot ontwikkeling onder invloed van zwarte en gekleurde onderzoekers in Noord-Amerika en het Caribisch gebied. Hun doel was om tegen de dominante eurocentrische wetenschap in te gaan waarin juist de blanke, witte mens centraal staat. De bevindingen van afrocentristen zijn van begin af aan niet onomstreden. [/quote]
  • Suriname opgeschrikt door 'ontruiming Fort Zeelandia' (update)
    24 May 2012, 14:15

    Het Fort Zeelandia moet per 1 september worden ontruimd. Eugene van der San, directeur van het Kabinet van de president heeft Stanley Sidoel, directeur Cultuur, schriftelijk gevraagd 'alle panden op het Fort Zeelandia Complex in te leveren c.q. terug te brengen in de schoot van het beleidscentrum'. De brief is van 21 mei 2012.

    Dit bericht verspreidt zich via het internet en heeft veel Surinamers opgeschrikt. Kunstenaar Erwin de Vries zegt aan Starnieuws dat hij hoopt dat het bericht niet waar is. Hij probeert president Desi Bouterse te spreken, maar komt niet verder dan zijn secretaresse. Directeur Stanley Sidoel zegt tegen Starnieuws: "Ik bevestig dat ik een nota van het kabinet van de president heb ontvangen, van dhr. Eugene van der San. Ik ben gevraagd mijn inzichten te geven over de bestemmingswijziging van het complex en de gebouwen van het Fort Zeelandia." Sidoel zegt dat hij "normaal zijn werk doet en heel gauw, nog deze week" zijn bevindingen kenbaar zal maken aan het kabinet van de president. Starnieuws verneemt dat hij over deze kwestie in bespreking is met verschillende organisaties.

    In het artikel dat gepubliceerd is in Obsession Magazine staat dat Cultureel adviseur van de president, Paul Middellijn, een nota heeft opgesteld over de bestemming van het complex en de gebouwen. “In een brief aan zijn bestuur schrijft Stephen Fokké vandaag, woensdag 23 mei, onder andere: ‘We zeggen dank aan dhr. Middellijn voor 15 jaar lang hard werken voor behoud van ons erfgoed. Alle instanties zullen met hun achterban/besturen deze kwestie bespreken en hun standpunten kenbaar maken aan de directeur Cultuur. Dit is een vrij ernstige zaak en grijpt diep in het werk van alle gebruikers op het Complex”, staat in het artikel met als kop ‘Fort Zeelandia moet 1 september ontruimd zijn – Fort moet teruggebracht worden ‘in de schoot van het beleidscentrum’ – St Gebouwd Erfgoed Suriname onaangenaam verrast’.

    Inzichten regering
    Het artikel vervolgt met: “Sommigen panden, in het bijzonder de panden van het Surinaams Museum zullen reeds veel eerder, binnen een maand tijd ‘ingeleverd’/'gevorderd’ dienen te worden. Het ‘doel van de actie is: (…) een nieuwe culturele invulling geven aan het Complex, die past bij de inzichten van de regering. Dit houdt o.a. in dat alle gebouwen bemand zullen worden en actief zullen bijdragen aan het vormen van de culturele display van Suriname’.”

    Ook de nieuwe bestemmingen van de gebouwen staan aangegeven in het artikel van Obsession Magazine. Zo wordt de officierswoning waar Cultuurstudies is gehuisvest, het kantoor van de vicepresident. Het kantoor Surinaams Museum wordt Sranan Tori Academia/Sur. literatuur Centrum; Het gebouw SGES/Stadsherstel wordt Oso Dresi/cultureel Centrum annex expo muziek instrumenten uit organisch materiaal, terwijl het onderkomen van de Educatieve dienst Surinaams Museum het kantoor van Paul Middellijn wordt. Volgens het bericht mag het Nola Hatterman Instituut “voorlopig nog heel even” daar gehuisvest blijven. Het pand van de Staatsraad is ‘ter overweging’. Het eigenlijke fort, waarin het Surinaams Museum is ondergebracht, wordt het Carifesta Cultural Centrum c.q. Carifesta 2013 Hoofdkwartier.

    In de nota wordt naar de gebruikers van officierswoning 7 (SGES/Commissie Monumentenzorg etc.) verwezen met “een club die maar enkele keren per jaar samenkomt en die een compleet gebouw bezet.” De mail met deze informatie wordt met bezorgde kanttekeningen naar zoveel mogelijk personen gestuurd.

  • Stadsverfraaiingsproject Fort Zeelandia-complex
    vrijdag, 25 mei 2012 04:19


    Paramaribo - De directeur van de Stichting Surinaams Museum heeft een onderhoud gehad met een afvaardiging van de regering over het ontruimen van het Fort Zeelandia complex. Na dit onderhoud heeft hij deze kwestie samen met de mensen van de stichting in beraad genomen. Het is echter niet gelukt om vóór het ter perse gaan te achterhalen wat het ...

    resultaat van het beraad is. Alle panden op het Fort Zeelandia complex moeten per 1 september ontruimd zijn. Dit deelde de directeur van het Kabinet van de President, Eugène van der San, mee aan de directeur van Directoraat Cultuur, Stanley Sidoel.

    Dit gebeurde per brief op 21 mei jongstleden. De ontruiming van enkele panden, in het bijzonder de panden van het Surinaams Museum, zal binnen een kortere periode, een maand, moeten geschieden. De officierswoning (Cultuurstudies) wordt het kantoor voor de vice-president, terwijl het kantoor van het Surinaams Museum, Sranan Tori Academia/Sur. Literatuur Centrum wordt.

    De panden op het Fort Zeelandia complex zijn van historische waarde. Deze gebouwen dateren uit de 18e eeuw. Binnen enkele maanden zullen de panden, waaronder het huidige fort, voor andere doeleinden gebruikt worden. Het gebouw Surinaams Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) wordt Oso Dresi/ Cultureel Centrum en expo muziekinstrumenten uit organisch materiaal.

    Verder wordt het huidige onderkomen van de Educatieve Dienst Surinaams Museum het kantoor van Paul Middellijn. Het Surinaams Museum wordt voortaan het Carifesta Cultureel Centrum of eventueel Carifesta 2013 Hoofdkwartier. Het Nola Hatterman Instituut is voorlopig nog safe, terwijl het nog onduidelijk is wat er met het gebouw van de Staatsraad zal gebeuren.

    Eerder dit jaar werden de heren J. van Putten en H. van Petten, onder wier beheer de voormalige officierswoning valt, geconfronteerd met de ontruiming van het pand. Per 1 april moesten ze het pand ontruimen. Het gevolg van deze ontruiming zou volgens de medebeheerder H. van Petten zijn , dat het educatief gedeelte van het museum zal verdwijnen, terwijl het monumentaal gedeelte behouden zou blijven. Dertig jaren geleden moest het museum het pand ook al ontruimen.

    In 1995 kreeg het museum toestemming het pand wederom te betrekken. Het maandblad Obsession Magazine publiceerde deze week een artikel, waarin vermeld staat dat de cultureel adviseur van de President, Paul Middellijn, een nota heeft opgesteld, waarin hij zijn plannen kenbaar maakt via de directeur van het Kabinet van de President. Aan de directeur Cultuur is gevraagd om advies uit te brengen met betrekking tot de consequenties van het voornemen.
  • http://www.iisr.nl/cmsdetail.aspx?idrecordtarget=115

    https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjHQbnIc7P3DpfkX4X_jYtTyrWMqO4rRh30RzFONtN2x9kzXy0oNyRhgXSkCleFrR7egJ8siak6OpooOh47OWjCDz-C1p7zvN1dGNO7BSZ2dB-E6Dzj6NSbU7srI4M1qQAw2WlFmYdbBBBZ/s400/acwws2012+200.jpg

    Hilde Neus, uiterst links, geflankeerd door haar Surinaamse fans.

    [quote]Discussie Hilde Neus en Sandew Hira

    In De Ware Tijd van 2 juli heeft Hilde Neus kritiek op mijn werk geuit in een artikel getiteld “De wetenschap van Sandew Hira”. Ik juich deze ontwikkeling van harte toe. Kritiek is de essentie van een democratie en van een gezonde wetenschapsbeoefening.
    Het eerste punt van kritiek van Neus is dat ik de vrijheid van meningsuiting zou beperken. Ze schrijft: “Hij prijst de nieuwe hoogleraar slavernijgeschiedenis Stephen Small omdat iedereen van hem mag zeggen en denken wat ie wil. Je hoeft het niet met hem eens te zijn. Maar Hira kijkt hier zélf helaas niet in de spiegel. Andere wetenschappers geeft hij een veeg uit de pan.” Neus maakt hier een beginnersfout in de wetenschap.

    De vrijheid van meningsuiting heeft te maken met toegang tot een podium: een krant, televisie, wetenschappelijke tijdschriften, conferenties etc. Als je de toegang tot een podium beperkt, dan is dat een beperking van de vrijheid van meningsuiting. Als je kritiek levert op iemand, dan heeft dat niets te maken met de vrijheid van meningsuiting. Als Neus kritiek op mij heeft, dan beperkt ze niet mijn vrijheid van meningsuiting.
    Waarom doet ze dan alsof ik de vrijheid van meningsuiting van anderen beperk? Het is gewoon een kwestie van spijkers op laag water zoeken.

    Een tweede punt van kritiek op mij is dat ik kritiek heb op anderen. Ze geeft daarbij verschillende kwalificaties van mijn kritiek zoals “veeg uit de pan” en “afserveren van mensen’. Neus stelt dat ik beledigend ben omdat ik het werk van dominante historici kwalificeer als eurocentrisch, koloniaal, ideologisch en onwetenschappelijk. Haar kritiek impliceert dat je het koloniale en eurocentrische karakter van sommige historici niet ter discussie mag stellen omdat zij zich dan beledigd gaan voelen.
    Maar beledigingen zijn een kwestie van ego’s. Als iemand zich beledigt voelt omdat ik na een analyse van hun werk concludeer dat ze koloniaal zijn, dan is dat jammer voor die persoon. Die conclusie is gebaseerd op feiten, logica en theoretische analyse. De enige manier om mijn kritiek te weerleggen is aan te tonen waarom de aangedragen feiten, logica en theoretische analyse niet kloppen. Als iemand aantoonbaar domme dingen zegt en ik leg dat bloot, dan mag hij of zij gaan huilen, vloeken en tieren, maar daarmee worden die domme dingen niet plotseling intelligent.

    In navolging van Maurits Hassankhan, Eric Jagdew en Jerry Egger introduceert Neus het bizarre concept van een “rationele en correcte wijze” van discussiëren. Net als deze heren doet ze voorkomen alsof dit een geaccepteerde wetenschappelijke stelling is in de wetenschap. Ze fantaseren zomaar een concept bij elkaar en halen zich een hoop problemen op hun hals. Waarom?

    1. Ze moeten bewijzen dat dit concept in de wetenschap een uitgediscussieerd concept is. Waar zijn de bronnen die dit aantonen?
    2. Ze moeten de criteria aangeven voor wanneer een discussie niet rationeel en niet correct is? Waarom mag je geen conclusies trekken over het ideologische karakter van publicaties? Op grond van welke wetenschappelijk criteria is dat verboden?

    Neus roept maar wat en hoopt dat niemand doorvraagt naar bronnen en onderbouwing. Maar in de wetenschap hoor je je stellingen te onderbouwen en is het volstrekt ontoereikend om zomaar wat te roepen.

    Er bestaat overigens een uitgebreide tak van wetenschap die gaat over de vraag: “wat is juist en onjuist” in de wetenschap en dat heet epistemologie. Het is de kennisleer die vragen stelt als: wat is wetenschappelijke kennis, hoe kom je tot die kennis, wat is waarheid. Bij de antwoorden worden aspecten betrokken als: de ontwikkeling van een theorie als een model van hoe de werkelijkheid in elkaar zit, de noodzaak van bewijsvoering met feiten. Nergens in de epistemologie is de vraag aan de orde: wat als iemand zich beledigd voelt omdat zijn werk als koloniaal en eurocentrisch wordt gekwalificeerd.
    Daarom is de hele kwestie van “rationeel en correct” zo bizar voor wetenschappers.

    Een ander punt van kritiek van Neus op mij is dat “hij citaten uit hun context haalt en alleen gebruikt wat in zijn straatje te pas komt.” Dat is weer zo’n bewering die niet onderbouwd wordt. Een wetenschappelijke onderbouwing zou als volgt gaan. Neem een citaat dat ik gebruik. Haal uit het oorspronkelijk werk het gehele citaat en laat zien dat mijn citaat een andere suggestie wekt dan het oorspronkelijk citaat. Dan heb je je punt bewezen. Wat doet Neus? Ze roept maar wat en hoop dat dat voldoende is om aan te tonen dat ik verkeer citeer. Maar zo werkt het in de bacovenwinkel, maar niet in de wetenschap.

    Tenslotte gaat Neus in op mijn berekening over het aantal slachtoffers van slavernij, de grootste misdaad tegen de menselijkheid. In de discussie over het aantal slachtoffers van slavernij wordt steeds het getal van 10-12 miljoen genoemd. Ik betoog dat dat onjuist is omdat dit aantal betrekking heeft op de mensen die getransporteerd zijn vanuit de havens van Afrika naar de Amerika’s. Ik geef vervolgens een ruwe berekening van de aantallen waarover je zou moeten praten en betrek daarbij zaken als:

    1. Het aantal mensen dat is gestorven vanaf de roof uit de dorpen tot en met de tocht naar de havens. De schattingen lopen uiteen van een factor 2 tot 5 van de mensen die werden getransporteerd: dus tussen 20-24 miljoen en 50-60 miljoen. Dit aantal laat ze buiten haar beschouwing.
    2. Het aantal kinderen dat is geboren tijden slavernij. Neus gaat in haar berekening ervan uit dat alleen de mensen die aangekomen zijn kinderen krijgen (totaal 76 miljoen), maar de mensen die geboren in de Amerika’s zijn krijgen natuurlijk ook kinderen. Die aantallen moet je ook bij de berekening betrekken.
    De ruwe schatting die ik maakte is daarop gebaseerd.
    Maar eigenlijk moet je niet schatten, maar je baseren op de demografische cijfers.
    En als je dat doet komt je tot de schokkende conclusie dat bij een gezonde ontwikkeling van een bevolking je het gigantische aantal van 400 miljoen zou moeten hebben, maar in werkelijk dat aantal veel malen kleiner is. Waarom? Omdat tijdens slavernij de Afrikaanse bevolking niet groeide, maar daalde door uitputting, onderdrukking en uitbuiting. Dat is de verschrikkelijke conclusie uit alle berekeningen.

    Mijn advies aan Neus is: roep niet zomaar wat, maar probeer je stellingen te onderbouwen met feiten. Het verhaal over de cijfers is een stap in de goede richting, maar al het andere is volstrekt uit de lucht gegrepen. En in de wetenschap gaat het daarom: onderbouwing van je stellingen met feiten.

    Sandew Hira[/quote]

    Zou er een reactie van gouvernante Hilde Neus bestaan op deze discussie en het feit dat zij door Paul Middellijn en de Surinaamse regering onttroont is?

zaterdag 21 mei 2011

PERSONAL DESCRIPTIONS




[William I of Orange (1533-1584): 'More brown then white' and \ Brown of complexion and the beard'(Beresteyn 1933:1)].




PERSONAL DESCRIPTIONS

The Blue Blood is Black Blood (1500-1789) Theory (2005) is primarily based on biographical, personal descriptions of members of the European elite that say they were brown or black of complexion.

Next there are portraits, mostly engravings, which do show the black and brown complexions. This theory offers a deconstruction of racism against Blacks by stating that Europe was once ruled by a Black identified, Black and coloured noble and royal elite, and scientific racism should be regarded as a liberation ideology to wean oppressed whites away from their fascination with their Black and brown oppressors. Part of the liberation ideology was also the revision of history to turn all the Great Men into white men. Human Races were invented to raise whites to the level of humans, and put whites at the top of a fictional evolutional hierarchy, with Blacks at the bottom, nearest to apes. While The Declaration of Human Rights should rightly be understood for the whites Europeans, serfs, to gain equal rights, to be respected as humans by their black and coloured noble and royal masters.

Racism was invented around 1760, according to Appiah (1975), when nations were hence identified by skin colour. The French Revolution (1789-1795) was the first wave of the ideological war for liberation of whites. Before this there were Farmer Revolts in the 15th and 16th centuries against the nobility and the church that were bloodily put down. Due to restorations whites were only finally emancipated after the revolutions from 1848. As these Black nobles had issued fashionable and propagandistic, whitened portraits; these pieces were next used for revisionism; to hide this bitter and traumatic historical episode. Black portraits were repressed or over painted or copied as white portraits. Some authentic black portraits are still languishing in secret family faults. Whites seem to still be vehemently reacting to these acrimonious happenings, and still fear Black domination; even if most of them do not know that the European elite was Black.

There has to be a factor in the raising of white children to make around 10% hard-line racists, who are able to intimidate non-racist whites as well as Blacks. Still it can be noticed that the historical Black portraits are until today consciously neglected or overexposed to appear lighter in reproduction. There have to be people in the know. Like when they talk about Black Caucasians or African Caucasians, to explain away Black European royalty. Or people are told that blue blood refers to blue veins, or black refers to black hair or even that portraits do not show ethnicity, which some less able people repeat over and over. Claims are made that fungi altered ‘woodcuts’ or that paper is oxidised to make whites appear like Blacks. This fungi or oxidation only seems to attack the faces and hands and leaves the white lace collars, white. Yet the biggest group that permits this revisionism to continue are Blacks themselves, with their intellectual leaders still selling their people for personal gain, career purposes and safety. Or that Black persons are taken aback by the liberating idea that Blacks are not the eternal victims of whites. This gives whites, who were only emancipated after 1848, too much credit and power.

These personal descriptions are found in biographies; even the first pages. Next the Blue blood theory asks why then are they described as brown or black yet portrayed as whites. But there are indeed also drawings and prints to be found, which show their dark complexions. Some even show ethnic facial traits. The personal descriptions are also called pen portraits, and they can be autobiographical as well. Isabelle de Charrière (1740-1805), known also as baroness Belle van Zuylen, wrote about her self in ‘Portrait of Zélide’(1767) to James Boswell: ‘She does not have the white hands, she knows this and even jokes about it; but it’s not a joking matter.’ (CP.Courtney 1996)Yet all her known portraits show a white woman with dark hair. A portrait of her grandmother, Maria Jacoba van Goor (1687-1737) however shows a rich, regent class woman with marked African facial traits, yet with white skin. The white skin is at variance with her granddaughter writing: I don’t have the white hands. Van Goor’s mother, Elizabeth Schrijvers, was a niece of Rembrandt’s.

Boswell, a Scottish noble and a candidate for marriage to De Charrière, and who is a descendent of king John Bruce, calls himself ‘black’ as he jokes about his yet unborn natural child, that should be called ‘The Black Prince,’ as both his parents are ‘black.’ He writes in his journal about his niece: ‘Mrs Maasdam black as chimney.’ And about her husband: ‘Her husband chimney sweeper.’ She was Anna Margaretha van Aerssen, a granddaughter of the Surinam governor Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk(1637-1688). Lady van Aerssen married baron Aarnoud Joost van der Duyn van Maasdam (1715-1785) a member of the oldest noble families. De Charrière wrote a poem about the barons complexion: ‘A son teint noir et basané.’(1767) (About his brown black complexion) The Van Aerssens Family was the richest family in the 17 century and owned a third part of Surinam. The governor’s grandmother, Petronella Borre (1578-1653) shows frizzled hair. Baron van Maasdam’s sister married a ‘friend’ of King William III: Aarnout Joost Keppel. An engraved portrait of heir grandson, George Keppel, Earl of Albemarle shows the famous dark complexion of this family. In a letter to her lover Constant D’Hermenches de Rebeque, De Charrière writes that the Van der Duyn family was famed for their swarthiness. But his famous portrait by Sir Joshua Reynolds shows a white man.

There is no portrait issued of Mrs. Maasdam, but of her husband there is portrait by De Spinny, which shows a white man, with light eyes. Their daughter Anne van der Duyn (1747-1798) looks dark, and granddaughter Sophie Countess of Bylandt (1778-1841) shows remarkable Classical African facial traits. From his features, mentioned in the poem, we can conclude that the portrait actually shows baron Maasdam. He has probably ordered the whitened portrait himself. Which leads to the next question as why did the brown and black elite have themselves portrayed as whites? An engraving of his cousin George Keppel, of Albemarle, shows the very dark colouring. A portrait by Sir Joshua Reynolds (1761) of his sister, Elizabeth Keppel, the Marquise of Tavistock, shows a white woman aided by a Black woman; a Moorress. The Moorress is not a real person, but symbolises ‘blue blood,’ and inform us of the high birth of the Marquise. Moor is the name for the Classical Africans we find in European art and heraldry. The Marquise of Tavistock is an ancestor of The Duchess of Cornwall, Camilla Parker Bowles.

A later lover of De Charrière was Benjamin Constant, a nephew of D’Hermenches de Rebeque, and is described as having: ‘very bad complexion.’  (Dennis Wood) Like his lover Germaine baroness de Staël-Holstein (1766-1817), wife of the Swedish ambassador to the French King: ‘an amplitude of form, good features, bad complexion’ and she was ‘too swarthy.’ Her marriage contract was co-signed by Louis XIV and his wife Marie Antoinette. The French Queen was a daughter of Empress Maria Theresa of Habsburg, the granddaughter of Leopold I Habsburg (1640-1705), Emperor of The Holy Roman Empire. He was described as ‘a short, hale black man.’ Portraits and coins show a very prognastic man, with extremely thick lips. Another famous Hapsburg, Emperor Charles V’s mummy is described as ‘black’ and shows very Black and very prognastic on a 19th century photograph. Louis XIV mummy was viewed in the 18th century and was deemed well preserved and ‘black as ink.’ His cousin Charles II Stuart (1630-1685) was named The Black Boy and described by a wanted poster as ‘a tall black man.’ Several prints show a very dark skinned man. As does his mother, Henrietta Maria de Bourbon, a daughter of Maria de Medici and Henri IV de Bourbon. Louis XIV, The Sun King who was followed by his great-grandson Louis XV, and was the great-great grandfather of King Louis XVI. All royals intermarried with other royal families and all were blue blooded. The wives of Louis XIV and Leopold I were sisters, and daughters of Filip III of Spain.

By the above method we can identify many other relatives as brown or black of complexion. The description mentions skin colour, which mattered, as it was proof of blue blood. Their complexion and facial traits showed them to be descendents of Blacks. As does the little Moors, which depiction can also be regarded as mythical forefathers or forefather spirits. We also notice that the same person is shown in many different ways, to the point that portraits do not match. This can be understood as; every painter imposing his own sense of beauty on persons who might not have classical good looks. Many regarded the Greek ideal as the standard of beauty: a small facial angle. The Greek gods had a facial angle of 0, a feature seldom met in real people. Yet there also seems a need to play up the Classical African traits, from which we can conclude they were valued as proof of pure blue blood. The Habsburg took pride in their own marked subnasal prognathism. The Classical African features were thus highly prized as further proof of blue blood in the family bloodlines, when not every member showed these facial traits. The whitened portrait seems to be propagandistic, as they ruled whites and wanted to legitimise their rule by looking white. In real life this was often achieved with white face paint and bleach, together with blond wigs. But this make up was also part of their aesthetics, like whites today do not seem to like their natural milky colour and tan on exotic beaches, use self-browning crèmes and have themselves sprayed brown. But this does not mean they want to be Blacks or marry Blacks. It’s a status symbol and makes the person look rich and sporting, to be able to travel to sunny beaches. This also goes for hair structure or hair colour, which individuals are forever changing according to whim or fashion.

The European Black noble and royal elite were presumably descendents of the first Europeans who were Africans. They did not suddenly became whites 6000 years ago, but were forcibly assimilated in the late 19th century, yet some managed to remain Black far into the twentieth century. Queen Alexandra of Britain, wife of Edward VII, a great-grandson of Charlotte of Mecklenburg, was still painting herself pink by 1910. From the start there was admixture with whites and Asians, thus they can be defined as ‘an intermarrying, fixed mulatto race, with some looking more African, Asian or white.’ In their aesthetics some followed the classical Greek ideal, which favoured a small facial angle and white skin. Yet in real life they intermarried and considered Black individuals as of pure blood and more noble. The Black Europeans considered themselves the true Europeans, and ruled and oppressed the white majority, who were migrants from Asia. Other Blacks who were not noble were favoured in a system that can be described as Reversed Apartheid. This practice explains why the not noble and intellectual elite was also Black and brown in looks. There seems to be a need with some parts of the nobility for using the skins of their white subjects, serfs, as leather for bookbinding’s, clothing and shoes. This explains some of the fury of the French Revolution.

MORE DESCRIPTIONS

Edward of Woodstock: The Black Prince. He has, just like his mother, Marguerite de Hainaut, Asian facial traits; perhaps derived from their Mongol ancestors.

Charlotte Sophie of Mecklenburg-Strelitz, wife of King George III and mother of George IV. She was Queen Victoria’s grandmother: ‘a true mulatto face, brown, yellow.’ Her portraits often show her classical African features with frizzled hair. It is claimed that she shows Vandal facial traits. Presumably Blacks were part of all the peoples that inhabited Europe: Saxons, Franks, Sueven, Goth’s, Vandals; but only around 1100-1200 assumed the position of nobles and kings among their fellow white nationals.

William of Orange (1533-1584), founder of the Dutch dynasty: ‘more brown then white, brown of complexion and the beard.’ Some prints show strong prognathism and curly hair. His brother Count Johan of Nassau shows strong subnasal prognathism and dark complexion as well.

Ludwig von Beethoven: The Black Spaniard. Several paintings testify to his black complexion.

Bernd Hayden: the little Blackamoor. An oil portrait shows his black skin.

Anna Boleyn: very dark, with black eyes and dark hair.

Elizabeth I: dark. She was famous for painting her face white.

James Boswell: dark and swarthy, with black eyes.

Lorenzo the Medici: dark and swarthy, with a flattened nose. A Vasari portrait shows his blackness.

Pierre-Alexander Du Peyrou: son teint noir et basane, his dark brown complexion.

Jean Paul Bernadotte: semitic origins.

Thomas Fairfax: nicknamed ‘Black Tom.’

Jean-Jacques Rousseau: a gentle black man in an Armenian coat.

Elizabeth Barett Browning: very brown complexion.

Johan van Sandick: self described as ‘brown, with brown hair.’

Jane Austen: rich brown, not pink

Eliza de Feuillide: the native brown of my complexion heightened with a tan.

BLACK PORTRAITS

Next there are very black engravings, but no description found, yet.

Oliver Cromwell, Lord Protector: an equestrian portrait shows a truly black man.

John Deveraux was a descendent of Anna Boleys sister Mary, and became Elizabeth I’s lover: looks extremely black of complexion.

François de la Noué: Huguenot leader looks very black with strong subnasal prognathism.

Henri IV; black prints and a painting. His son Duc D’Anjou described as swarthy. His grandson Charles II Stuart was The Black Boy.

Catharine de Medici: a black print by Clouet.

Anthony van Leeuwenhoek: very black drawings.

Jan Vos: described as “ugly’ because with very Classical African with Black skin.

Shakespeare looks Black. His plays have many black characters: Othello, Hamlet

Bredero: looks black.

Fillips II Habsburg: a very black engraving, prognastic. His father, Charles V’s mummy was black and very prognastic.

Martin Luther: a black drawing

Alessandro de Medici: looks like a true mulatto

Gustaaf IV Adolf: African features

Gustaaf X of Sweden: dark, prognastic.

Voltaire: several black drawings.

David Hume: classical African looks on Ramsay portrait, dark skin on engraving.

Immanuel Kant: several dark drawings

Mary of Scots: very dark. Her great-grandson was Charles II Stuart and named The Black Boy

Baron Onno Zwier van Haren; has Indonesian looks, just like his daughter baroness Caroline van Haren, who married J. van Sandick, and their son: Onno Zwier van Sandick.